I I I I I HONDERD JAAR UIT DE KRONIEKEN 26 van stoeldrayers, een schrage. „Eerst met Mr. Willem Snouckaert mijn broeder. Te Mechelen waren zijn boucken die is dede halen tot naer Brugghe bij Hendrick de Cotte scipper al- daer den XII November ’65, die brochten naervol- gende 4 manden met boucken, I coffer van eecken houdt met ysere banden, I beelde van de linghde van de heere van Praet, IIII beelden van zijn huysvrouwe Joncvr. Johanna van Bynckhorst, I bart met hare genealogie, bart met hare acht quartieren, van den overledenen vier quartieren, van den genealogie van Spanje, lange lys casse, locaris, II stoelen II tafels met VII houten flasselkens nieuw. Een borse met III Lowien diverse barderen. Bovendien had hij reeds eerder gezegd prijs te stellen op de brieven van Palatinatus, de door Karei den Vijfde verstrekte brieven van adeldom, en de door Willem ge schreven boeken over het leven van Keizer Karei. Hiermee eindigen de directe bemoeiingen van Maerten en het lag thans volkomen in de hand van Jacob de af doening van zaken zooveel mogelijk te bespoedigen. In November vonden door tusschenkomst van Jacob van den Eynden, Mr. Charles de Smytere, Anthonie Hoffs- lach en Willem Muys de inleidende besprekingen plaats, naar aanleiding waarvan de partijen op 12 Januari 1566 een slotaccoord konden onderteekenen. Dit stuk mag een wonder van stuurmanskunst heeten; de belangen van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 39