HONDERD JAAR UIT DE KRONIEKEN
34
aan Delft alleen spreekt over het graf van Maurits.
Frederik Hendrik was dus blijkbaar nog in leven.
In deze jaren 1646 of 1647 heeft Roghman den
Binckhorst geteekend. Zijn afbeelding vertoont een voor
naam gebouw, dat in de hoofdzaken overeenkomt met
het tegenwoordige, maar in kleinigheden evenzeer af
wijkt. En die waren het juist, die het geheel zoo'n waar
dig voorkomen gaven.
Weer bestuurde dus een vrouw de aangelegenheden
van de ridderhofstad en zij deed het waarschijnlijk nog,
nadat Jacob IV in 1650 met den Binckhorst beleend was.
Hij liet zich in latere jaren niet veel aan zijn bezitting
gelegen liggen. In 1668 wordt hij cornet en legt zich
geheel op den krijgsdienst toe. In datzelfde jaar trouwt
ook zijn zuster Wilhelmina met Willem de Nobelaer,
Heer van Kerkwerve. Dit feit geeft haar oom Johan van
Paffenrode aanleiding tot het vervaardigen van een min
der fijn bruilofslied, dat in zijn verzamelde gedichten is
opgenomen. Daar Jacob’s belangstelling toch meer naar
zijn kasteel te Heijen uitging, droeg hij in 1678 den
Binckhorst op aan Willem de Nobelaer. Het huis schijnt
toen zijn beste dagen gehad te hebben en de Nobelaer
doet het dan ook in 1690 over aan Henri du Vernet de
la Vallée.
Met het echtpaar de Nobelaer is de laatste Snouckaert
heen gegaan. Andere menschen en andere tijden zijn het
die dan hun sporen in de kronieken van het kasteel achter
gelaten hebben.