III
VOOR DE HAAGSCHE VERSTERKINGEN
41
op, dat de werken zich bepaalden tot
van de bestaande grachten, t)
van zaken dus als volgt dienen
Zie o.m. Med. v. d. Ver. t. beoef. der gesch. van 's-Graven-
hage II, 184 en De Riemer I, 101-104, II, 268-273.
delijken inval bestond heeft men in Den Haag verster
kingen aangelegd, doch uit de hierover bekende beschei
den maakt men
het beter weerbaar maken
Men zal zich den gang
voor te stellen.
In 1603 vervaardigde Hans van Groll een plan A
voor de versterking met een stelsel van bolwerken, dat
thans verloren is. Kort na 1610 wordt hiervan een ruwe
kopie I gemaakt, met bijwerking van de bebouwing tot
het tijdstip der vervaardiging, zooals in de linker car
touche vermeld wordt, waarin men de rechter cartouche
oningevuld laat en waarop vervolgens in rood de loop
der latere grachten wordt ingeteekend. Wellicht maakte
men tegelijkertijd een tweede, zorgvuldiger, kopie I1 met
dezelfde aanvullingen. Tegen het eind der 17de eeuw
ontstaat II hetzij als een vrij getrouwe kopie van I1, hetzij
onmiddellijk naar A gevolgd doch dan aangevuld met
de op I voorkomende gegevens behalve de in rood aan
gebrachte omgrachting. Eindelijk is in de 18de eeuw
vervaardigd als nauwkeurige navolging van II.
Het interesseert den lezer wellicht nog iets te weten
van den aard van de versterkingen, welke in de hier
besproken groep teekeningen zijn weergegeven. Van
daar nog een enkel woord over de vestingbouwkunst van
die dagen aan de hand van het belangwekkend hoofd
stuk, dat Frans Vermeulen in het tweede deel van zijn
Geschiedenis der Nederlandsche bouwkunst aan de mili
taire bouwkunst der renaissance wijdt.
Toen tegen het eind der XVe eeuw de logge middel-