XVIR EEUWSCHE PLAN-TEEKENINGEN 42 eeuwsche bombaertsen en pothonden vervangen werden door lichtere vuurmonden met veel grooter effect, bleek de oude bevestigingswijze met van weergangen voorziene steenen muren en hooge muurtorens niet langer houd baar. De vorderingen der artilleristische techniek gingen versterkingen eischen, die slechts weinig boven het maai veld uitstaken en niet onder krachtig vuur konden af brokkelen en zoo de omgrachting gaan vullen. En nu de verdediger als gevolg daarvan den vijand het verblijf onmiddellijk aan den voet van den wal niet langer onmo gelijk kon maken door hem met projectielen te bestoken uit machicoulis hoog op overkragende muurdeelen aangebrachte werpgaten werd het noodzakelijk de vestingwerken zoodanig te bouwen, dat de voet van de omwalling door een krachtig flankvuur kon worden schoongehouden. Zoo ontstaat de vesting der zeven tiende eeuw met haar lage aarden omwalling, die ten hoogste in haar onderste gedeelte met een steenen be schoeiing werd bekleed, en haar tallooze bastions, rave lijnen en hoornwerken, die elkander en de courtine den rechten wal tusschen de bastions volledig be strijken. Welk een belangrijk aandeel Nederlandsche vesting bouwkundigen in dezen langen ontwikkelingsgang gehad hebben, toont Vermeulen aan. Van groot belang waren de studies van den genialen Simon Stevin, die als hoofd- vereischten voor een goeden vestingbouw noemt vol ledige flankeering (onderlinge dekking van de verdedi gingswerken), stomphoekige bastions en een polygonaal grondplan, dat den cirkel zoo dicht mogelijk nadert. In het Haagsche versterkingsplan nu zijn deze drie punten essentieel, zoodat het is te begrijpen, dat Ver meulen tot de meening komt „in deze teekening met goeden grond een project te mogen veronderstellen van

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 57