NASCHRIFT OP DE VORIGE BLADZIJDEN DOOR Dr. W. MOLL Het artikel van den Heer Van der Haagen, dat hier aan voorafgaat, verdient stellig de volle aandacht. De vondst van den rekeningpost uit 1603 is zeker belangrijk en verklaart afdoende het voorkomen van dit jaartal op kaart II. Daarentegen schijnen de gronden, waarop de schrijver mijn „uitermate zwak gefundeerde” meening, dat kaart I een origineel zou zijn bestrijdt, niet zoo doorslag gevend. Ik blijf het zonderling achten, dat men bij het vervaar digen van een copie eerst een uitvoerige zij het ook hier en daar misteekende afbeelding van het dorp zou vervaardigen en daar overheen pas de versterking zou teekenen. Zulks is geschied, maar een copiïst zou toch zeker de omgekeerde volgorde hebben gekozen. Verder acht ik het vreemd, dat een reeds in 1603 ont worpen versterking zoo volkomen rond het dorp van 1614 of 1610, als de Heer Van der Haagen dat liever heeft zou passen. In die 11 of 7 jaren zal Den Haag zich toch wel iets hebben uitgebreid. Tenslotte geloof ik, dat wanneer de schrijver het vol komen terecht merkwaardig acht, dat in de jaren tus- schen 1610 en 1615, toen geen bijzondere gevaren dreigden, een versterkingsplan zou ontworpen zijn, het toch even merkwaardig is, dat men toen een zoo uitvoe rige en bewerkelijke copie naar het ontwerp van 1603

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1935 | | pagina 60