NOG IETS OVER BOAS
DOOR
D. S. VAN ZUIDEN
goeden,
en was
van de
vrouw
In het Jaarboekje „Die Haghe” 1934 schreef ik in mijn
artikel „Nog meer over Boas” op pag. 141, naar aan
leiding van de in den brief op pag. 137 voorkomende
passage over een bezoek van den Koning van Zweden
aan Tobias Boas in Den Haag, dat ik ter bevestiging
daarvan geen enkele aanwijzing had gevonden.
Ik eindigde het artikel met het verzoek aan hen, die
nog meer over Boas mochten weten, mij daarvan mede-
deeling te doen.
Dit verzoek bleef niet zonder gevolg. De bekende
bibliophiel de heer S. Seeligmann te Amsterdam ves
tigde mijn aandacht op een bij Hugo Gebers Förlag te
Stockholm verschenen werk getiteld: „Aron Isaacs
Minnen. En Judisk Kulturbild Fran Gustaviansk Tid”.
In deze levensgeschiedenis komt op pag. 203 een ver
haal voor van den volgenden inhoud.
In Amsterdam was een Christen Jacob Blondel tot
het jodendom overgegaan en met een joodsch meisje
gehuwd, bij wie hij twee kinderen kreeg. Op een
of liever kwaden, dag had hij haar laten zitten
naar Stockholm gegaan en kapper geworden
Koningin van Zweden. Aangezien zijn verlaten
volgens de joodsche huwelijkswetten nimmer meer een