NOG IETS OVER BOAS
62
ge-
huwelijk zou kunnen aangaan, tenzij haar man haar een
scheldbrief gaf, bemoeiden de bestuurders der Joodsche
gemeente in Amsterdam zich met het geval en deden
pogingen om Jacob Blondel op te sporen om hem te nood'
zaken den scheldbrief aan zijn vrouw te geven.
Zoo’n verzoek tot opsporing was ook ter kennis
komen van Aron Isaac, die door een toeval Jacob
Blondel ontmoette en hem onder vier oogen ontmaskerde.
Hij dreigde hem bij den koning bekend te maken, tenzij
hij joodsch-wettelijk scheiden wilde. Deze was daartoe
wel bereid, maar wilde niet voor een Beth-Din (Joodsch
gerecht, bestaande uit drie rabbijnen) verschijnen om
daarvoor in bijzijn van zijn vrouw de scheiding door het
persoonlijk overhandigen van den scheldbrief te doen
voltrekken.
Nu lezen we echter verder, dat de Koning van Zwe
den naar Amsterdam gereisd was en ook op bezoek
geweest is bij Tobias Haag, die geen ander geweest is
dan Tobias Boas, om te zijnen huize juweelen te bezich
tigen.
Maar tevens was bij Boas de vrouw van Jacob Blondel,
die den Koning smeekte te willen zorgen, dat haar man
joodsch-wettelijk van haar zou scheiden. De Koning
beloofde dit aan de arme vrouw en belastte den Kanse
lier van Justitie, Graf Wachmeister, zich met dit geval
onledig te houden. Inderdaad kwam dan ook door tus-
schenkomst van rabbijnen en de Zweedsche autoriteiten
de zaak in orde.
Wij mogen dus wel als bewezen aannemen, dat
Koning Gustaaf III, die onder den naam van Graaf
Hagha in September 1780 een reis door ons land maakte
en ook Den Haag bezocht heeft, bij die gelegenheid
aan Tobias Boas in diens woning een bezoek gebracht
heeft.