DE FREDERIKSKAZERNE TE 'S-GRAVENHAGE
74
de
den benoo-
den bouw,
ver-
Wat de gevels betreft, bezitten wij voorts een afbeel
ding van het middengedeelte van den voorgevel, met
hoofdingang, zooals dat gedeelte was vóór de wijziging
van 1827, in het als Afb. 3 eveneens hierbij gereprodu
ceerde gedeelte van het 3e blad der teekening van
Frederiks-kazerne in 3 bladen van 1861. 12
Het blad geeft nl. onder elkaar:
den voorgevel in den toestand na de verbouwing van
1827 13en vóór die van 1865, toen het gebouw wederom
werd verhoogd en ,,de Voormalige Voorgevel” (zie
afb. 2), alzoo naar den toestand van vóór 1827.
Aan de hand van deze afbeeldingen en besteksbeschrij-
vingen zal men zich dus een denkbeeld van den oorspron-
kelijken bouw kunnen vormen.
Uit het hoofd of de onderteekening van de bestekken
blijkt, dat met de aanbesteding en als „Directeuren” met
het toezicht op de uitvoering der werken belast waren:
Carel August, Baron von W 1 c k n i t z, Luy-
tenant, A. T. von Stöcken, Cornet en R. D. d e
S i e g h e r s, Luytenant-Quartiermeester-Bregadier, ver
moedelijk Duitsche Cavalerie-officieren en voor hun taak
verantwoordelijk aan Lodewijk, Hertog van Brunswijk-
Wolfenbuttel14die, zooals wij reeds zagen, door Prins
Willem V belast was met den aankoop van
digden grond en mede tot financiering van
waarvoor hem nochtans uit de Domeinen-kas de
12) Archief Genie D. v. D. Gebouwen Litt. H. No 352a.
13) Deze toestand is, wat het geheele stallinggebouw betreft, ook
te zien op de lithografie van 1844: Kazerne der rijdende Artillerie
(Gemeente-archief van 's Gravenhage. Afb. 1).
14) Deze, in de geschiedenis zoo bekende voogd en raadsman
van den Prins, teekent zich in de stukken „L. H. v. Bronswijk
Reeds in 1750, onder Willem IV, was hij tot Veldmaarschalk van
het Leger benoemd.