BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 94 de de peste en- Gemeente-archief O.a. 1361 I fol. 3vs. IV st. VIII st. IV st. VIII st. IV st. VIII st. state zijn, jonck ofte out noch Zoo bracht dus de pest in elk opzicht ellende voor bevolking mede. Werd een pestlijder overgebracht naar het pesthuis, dan moest dat geschieden door vier daarvoor door de Magistraat aangewezen dragers. Ook moesten gestorven pestlijders, door vier „bloickers” doodkistenmakers), door de Magistraat daartoe geordonneerd, begraven wor den. Dit leert ons een ordonnantie van tloon van de draeghers ende bloickers van degheenen, die van de peste gestorven ende begraven worden, gemaict bij schout, bur- gemeesteren ende gerechte van den Hage 4 October 1567”.i) ,,Soe wanneer yemant sieck wordende van de deselve begeert gebrocht te wesen int pesthuys, sullen die draghers dair van hebben, te weten: van een kint dat van den Heyligen Geest ofte allmissen leeft, met hen vieren van een oudt man ofte vroupersoon van bloicken ende ontwaiden van een kint, overleden zijnde ende van een out man ofte vroupersoone Van deselve ter aerde te brengen een arm kindt met hen vieren een out arm persoon Een rijcke ofte die van eens soe veel als vooren. Boven deze sullen de voors. dreghers noch van den Hage hebben tot een pensioen geduyrende tot wederseg- gen toe ter weecke elcx zeven grooten facit voor hen vie ren XIIII stuvers.” Toen in 1586 de Sociëteit was opgericht, bemoeide deze zich ook met de pestbestrijding. Het was op haar initia-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 102