LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 95 tief, dat in 1635 bij het uitbreken van een nieuwe epidemie er een speciale pestdokterwerd aangesteld en wel Dr. Dirk de Pijpere. Met hem werd een contract voor vijf jaren ge sloten, waarin bepaald werd, dat gedurende het woeden van de pestilentie zijn salaris per jaar zou bedragen 600 gld. en na afloop der epidemie 200 gld, per jaar. Ook de stadsdokter fungeerde als pestdokter speciaal voor de armen, zooals we zullen zien. Leprozen. Een tweede vreeselijke ziekte, die in deze landen in de 13e, 14e en 15e eeuw onnoemelijk veel ellende heeft aan gericht, is de melaatschheid, of, zooals ze toen werd ge noemd, de lazery. In de meeste steden werden wegens het groote gevaar voor besmetting ziekenhuizen voor de lijders opgericht. Zoo ook in ’s-Gravenhage. Het Leprooshuis in ’s-Gravenhage was gelegen aan de toenmalige grens van het ambacht met Rijswijk en Voor burg. Deze grens liep langs de Hoefkade en de tegen woordige Weteringkade. Het Leprooshuis lag aan het Zieke, waar tot voor kort het gebouw van de Koepok inenting gevestigd was. Deze ligging aan de grens van het ambacht verklaart, dat in oude acten vaak ge sproken wordt van de „leprosen buten den Hage”. Uit hetzelfde oogpunt is trouwens te verklaren, waarom het pesthuis, aan de andere zijde van Den Haag, ook zooveel mogelijk buiten de bebouwde kom is gezet. Over den tijd van de oprichting van het Leprooshuis heerscht eenige onzekerheid. De Riemer 1meent, dat het gebouw gesticht is tusschen 1441 en 1450. Nu komt mij -1) I blz. 479 en vlg.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 103