BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
96
dit zeer laat voor, gezien het feit, dat toen de melaatsch-
heid reeds zeer lang in deze streken woedde. Kroon op
pert1), dat mogelijk in 1359 het Leprooshuis reeds zou
bestaan hebben, omdat hij dit uit de grafelijke rekening
van dat jaar meent te mogen afleiden. Jammer genoeg
preciseert hij de rekening niet nader, evenmin geeft hij aan
op welke folio’s de posten door hem gevonden zouden zijn.
Mijn eigen nasporingen brachten me tot de wetenschap,
dat in de grafelijke rekeningen over 1359 (er zijn er n.l.
twee) niet gesproken wordt over het Leprooshuis, maar
wel in de Rentmeestersrekening van 1358 '59, waar op
fol. 20 vs. en 21 talrijke posten voorkomen over het
maken van een „scrage” en een „brugghe bi der siecken
lude”; o.a. ,,item betaelt meyster Heynric tsaderdaghs
thout te beslaen ende an die scraghe gewrocht daer men
mede bregghede bi der siecken lude II st.”, „item tsma-
nendaghs, sdinxdaechts, swoendaechts na Paeschen an
die scraghe gewrocht ende die brugghe te maken bi der
siecken lude ende bi der nuwer bregghe III daghen, sdaghs
II st. doet VI st."
Hieruit volgt dus, dat in elk geval in 1358 het Leproos
huis reeds bestond.
Wat is er nu bekend van de inrichting van dat huis en
van de verpleging der zieken?
Hierover licht ons uitvoerig in een ordonnantie van
18 Augustus 1562 2), die noch aan De Riemer, noch aan
Kroon bekend is geweest, ’t Is trouwens bekend, dat De
Riemer heel wat bescheiden, die inlichtingen geven over
de oudste geschiedenis van Den Haag, öf niet heeft ge
kend, öf nimmer heeft geraadpleegd. Vandaar dat zijn
beschrijvingen vaak zeer onvolledig zijn en voor aanvul
ling vatbaar.
Blz. 228.
Gemeente-archief O.a. 1361 III fol. 20 en vlg.