BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
102
boden woonden in het „gesonthuys”. „Voorts zullen die
vaeder ende moeder mitten proveniers ende sluyter te
samen int gesonthuys eeten ende drincken ende nyemant
anders sonder dat yemant van den voors. siecken leproes-
sen daer op zullen spreecken, murmureren.”
De commensalen mochten zich natuurlijk vrijelijk be
wegen. De zieken, zooals gezegd, waren verplicht te blij
ven „binnen tbegryp ende limyten hemluyden gestelt als
binnen theck staende bij den Spoye ende die Raede Moe
ien”. Een enkele maal, in bijzondere gevallen, kunnen zij
van leproosmeesters het consent krijgen zich buiten de
limiten te begeven, maar dan kunnen ze dit alleen doen
„mits anhebbende een vlyeger mitte clap opte borst ende
eenen witten bant om haeren hoet ofte bonet”.
Jaarlijks zijn er voor enkele leprozen twee uitgaans
dagen. De eerste is met Vastenavond, zooals we beschre
ven hebben in het hoofdstuk over feesten en vermakelijk
heden. Maar nu was het herhaaldelijk al voorgekomen,
dat de leprozen het geld dat ze ophaalden tijdens den rond
rit der „poppekens”, met kennissen verteerden en leeg-
handsch aan het Leprooshuis terugkwamen. „Ende alsoe
jaerlicxs groote abuyssen gevallen hebben ende geweest
zijn in den ommeganck ofte rijden mitten waeghen van
den voors. ziecken mitten haen ende speelman omme haer
vastenavont van de goede luyden te haelen, verterende
tgelt ende anders dat zij van den goede luyden crijgen
mitten gebuyren daer omtrent woenende ende andere
persoenen ofte vreemde leproesen van heurluyder ken-
nisse" daarom verbiedt de Magistraat nogmaals ten
strengste aan de leprozen eenigen omgang te hebben met
wien ook tijdens dezen tocht, het geld niet te verteren
„mer zullen die aelmissen, God lovende ende danckende
mit malcanderen tot discretie van den meesters, vaders
ende moeder van den huyse verteren, die hemluyden de-