BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 110 39 L. J) Een kinnetje bier is een vaatje bier van 2) Gemeente-archief O.a. 1359 fol. 6. IV. DE KAMEREN VAN RHETORICA MET DE MET HAAR VERBONDEN GILDEN. „Mit Geneuchten” en „Laet vaeren droefheydt” vóór 1562. Verder geniet zij accijnsvrijheid voor wijn en bier. Want bij haar werk schijnt ze aan een hartversterking wel eens behoefte te hebben. Zij zal genieten „vrij excys van een kindeken byers1) te veerthien dagen ende haer drancke wijn mitte kanne ofte pinte Als een kind geboren is, moet zij onmiddellijk den „pas toer, proost of kapellaan’’ daarvan kennis geven en hem de namen der ouders noemen, zooals zij op eede moet be loven „Dat zweer ick, vroevrouwe van den Haghe te wezen ende den selven dienst wel ende getrouwelick op mijn consciëntie te exerceeren ende waer te nemen ende gheen kinderen noch rijck noch arm en sal ontfanghen ofte sal anschou ende scerpe toesicht nemen, dat de selve kinderen kersten gedaen werden ende kersten gedaen werdende den pastoor, proost ofte cappellaen te kennen te gheven die moeder ende vader van den selven kinde ofte kinderen ende indien ick eenyge zwaericheyt vinde, belove tselve den officier te kennen te gheven, zoe waerlick help mij God ende alle sijn heyligen”. 2) Toch, al wordt een stadsvroedvrouw voor het eerst genoemd in 1557, een vroedvrouw wordt in het oudste Hofboek toch al vermeld. Op blz. 96 (fol. 55 vs.) vinden we in 1458 als zoodanig „die vroevrou Grietemoeder” en dezelfde komt in het Hofboek van 1466 ook weer voor op blz. 258 (fol. 149 vs.) „Grietemoeder ende is dat vroet- wijff”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 118