LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
113
8
Vooral in de herberg „de Komeet” op de Plaats werden
vaak opvoeringen gegeven. De Grafelijkheidsrekeningen
hebben voor ons ook enkele namen bewaard van stukken,
die door „de ghesellen van den Hage” werden opgevoerd
„ons heren verrisenisse” of „de heylige cruysdach” t)
Waar nu de Groene Laurierspruit in elk geval omtrent
het stadhouderschap van Jan van Egmont is opgericht,
daar lijkt het me niet onwaarschijnlijk, dat de Kamer, die
eind 14e eeuw is opgericht „Mit Geneuchten” zal zijn
geweest.
Waar nu deze Kamer in elk geval tot 1669 heeftbestaan,
zouden we in haar een Kamer hebben gevonden, die on
getwijfeld op het geestelijk leven in Den Haag gedurende
drie eeuwen grooten invloed zal hebben uitgeoefend.
Want dat zij een belangrijke, zoo niet de belangrijkste
Kamer is geweest, kunnen we bewijzen uit allerlei acten,
die datgene, wat er in de Mededeelingen (deel II) over
geschreven is, aanvullen en verduidelijken en die op tal
van dingen een nieuw licht werpen.
Vetandetingen in 1562.
In het register „Lopende Keurre"2) vinden we het
octrooi voor de Kamer „Mit Geneuchten”. Op 4 Mei
1562 nemen baljuw, schout, burgemeesteren en schepe
nen van Den Haag de resolutie, dat zij de Kamer „Laet
vaeren droefheydt” opheffen en ontbinden en haar laten
samensmelten met „Mit Geneuchten”. De Magistraat
besluit „datter van nu voertaen ééne earner van rhetorica
in den Hage gehouden sal worden ende dat bij de gesel
len, die wij nu daer toe gecommitteert hebben ende nae-
maels bij onssen nacomelingen daertoe geordonneert
Mededeelingen I blz. 317.
2) Gemeente-archief O.a. 1361 III fol. 32. Ook vermeld bij J. Smit,
Den Haag in den Geuzentijd blz. 19.