LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
119
B Deel II blz. 27.
2) Gemeente-archief. V. 11.
jaren, van 1648 af, aan „Mit Geneuchten” 50 jaarlijks
betaald voor huishuur. Ze zal dus toen waarschijnlijk een
„schouwburg” hebben gehad.
Mr. L. Ph. C. van den Bergh vermoedt, dat dit de
Komeet is geweest op de Plaats. Hoe dit zij, in de reke
ning van 1669, fol. 88, komt voor het laatst deze uitgave
voor huishuur voor, terwijl dan in margine staat aange-
teekend „in volgende reeckeningen afgeschaft”. Vermoe
delijk zal „Mit Geneuchten” daarna niet lang meer heb
ben bestaan.
In de Mededeelingen 1komt nog een merkwaardige
aanteekening voor, n.l. dat uit de thesauriersrekening van
1607, fol. 211, blijkt, dat „Mit Geneuchten” „de spelen
van sinnen, die de earner van rhetorica binnen der stede
van Haerlem openbaere heeft gespeelt” verzameld heeft
in vier boeken. Mogen deze nog eens gevonden worden!
We zagen zoo juist, dat de Kamer onder controle stond
van den baljuw en dat er geen spelen mochten worden
opgevoerd, voor zij door dezen persoon waren goed
gekeurd.
Een goede illustratie hiervan is een ongedateerde 17e
eeuwsche brief van de Kamer aan de Magistraat, waarin
deze verzocht wordt een spel te komen bijwonen, door de
Kamer gemaakt tot lof van 's-Gravenhage en dat door
den baljuw reeds is goedgekeurd2) en wel „seecker spel
van zinne, gecomponeert tot lof ende eere van 's-Graven-
hage, om tselve te mogen ageren op wat tijdt ende plaetse
het Uwe Ed. soude gelieven, zijnde alvorens gevisiteert
bij den heer Bailliu ende alsoo zijn Ed. daerinne niet
reprochabels gevonden heeft, maer goet behagen daer
in hadde, zoo versoecken zij supplianten, dat Uwe Ed.