BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 126 van de scholasterie van den Hage gegundt, dair deur die gemeen schole van den Hage sulcks verachtert is, dat nyemandt dair inne en heeft willen dienen, overmits dat alle die rycke kinderen hem gaven onder die particuliere schoolmeesters, verlatende die ghemeene schoole, soe dat in de groote ende ghemeen schole van den Hage anders geen kinderen en quamen dan arm wesende, die de school meesters niet en vermochten te onderhouden, wairomme dieselve schoolmeesters die schole verlaten hadden ende was dieselve seeckeren tijt als verlaten ende desolaet toe- gesloeten.’’ Het Hof van Holland weet hierop niets anders te be palen, dan dat de particuliere scholen ten slotte ook maar het salaris van den rector van de algemeene school moe ten opbrengen. De zwaardere belasting van de particu liere scholen zal eindelijk wel paal en perk stellen aan de toename er van en de ontwikkeling van de algemeene school in de hand werken. Het Hof bepaalt dan „dat van nu vortaen nyemant en zal mogen houden binnen den huyse eenighe particuliere schoeien van knechtkens in wat manieren dattet zij, dan mits betaelende voor elck kindt de rectoir van der grote schole elcxs vierendeel jairs thien stuvers, in welcke ge vallen sulcke particulier schoolmeester gehouden sal wesen van stonden aen nae die publicatie van desen te leveren den voorset, rectoer die namen ende toenamen van de kinderen”. Priesters of geestelijke personen, die een particuliere school houden, moeten een wereldlijke borg stellen, die in geval van wanbetaling door den rector kan vervolgd worden. In overeenstemming hiermede vinden we dan ook in het Papieren register (fol. 59) enkele borgstellin gen voor priesters, o.a. een ten behoeve van Jan Claes- zoen, pater van het Sint Lijsbetten convent.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 134