LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
127
-1) Gem. Archief. Papieren Register fol. 67vs.
2) Papieren Register fol. 69vs.
3) Idem fol. 73.
Het schijnt, dat deze maatregelen hun uitwerking niet
hebben gemist. Het is goed gegaan met de school. En de
Magistraat vraagt geregeld verlenging van de pacht der
school en krijgt die ook.
In de acte van 21 April 1568 1waarbij de Magistraat
voor den tijd van 25 jaar de scholasterie pacht, is er zelfs
sprake van, dat men naast den rector enkele schoolmees
ters mag aanstellen. En in datzelfde jaar 1568 wordt bij
acte van 24 Juli2) aan den rector Wouter van Wijck
Woutersz. voor het eerst uit de tresorie van Den Haag
een jaarwedde gegarandeerd van 28 ponden ’s jaars,
echter met conditie, dat hij datgene, wat de schoolgelden
meer zouden mogen opleveren, in de kas der gemeente zal
storten. Tevens krijgt hij vrijdom van allerlei belastingen
en dit wordt ook aan zijn weduwe gegarandeerd.
Voor zijn hulp kan hij gebruik maken van de diensten
van twee ondermeesters, die blijkens een acte van aan
stelling van 25 November 1571 3) een jaarlijksch trakte
ment genieten van 10 ponden.
Wanneer in 1572 op 1 Januari een nieuwe rector wordt
aangesteld, n.l. meester Cornelis Schoneus uit Gouda,
wordt echter zijn salaris verlaagd. Dan bedraagt het sala
ris 24 ponden per jaar. Hierbij moeten dan gerekend
worden de gelden, die door de particuliere schoolhouders
aan den rector voor elk kind moesten worden uitbetaald,
n.l. twee pond per kind en per jaar volgens de genoemde
resolutie van het Hof van Holland van 1536. Voor een
uitvoerige beschrijving van de school tijdens den Geuzen
tijd moge verwezen worden naar het werk van J. Smit,
Den Haag in den Geuzentijd, blz. 320 en vlg.