BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
130
Zie De Riemer III biz. 437.
genoemd, terwijl de Meikermis den naam had van de
Hofkermis. 1In het begin van de 17e eeuw is gedu
rende enkele jaren de Hofkermis samengevoegd ge
weest met de Sint Bavokermis, maar afgezien hiervan
is de Meikermis altijd de voornaamste kermis geweest
en sedert 1643 is de najaarskermis verdwenen. In 1886
is de Meikermis voor het laatst gevierd; in dit jaar is zij
opgeheven.
Het was vooral ook op de kermissen, dat de Haagsche
rederijkers zich roerden en hun spelen opvoerden op het
Buitenhof of op de Markt of voor de huizen van de
Magistraatpersonen. Dan huurde de Kamer van retho-
rica enkele wagens en paarden en zoo trokken zij dan
door de straten en lieten telkens stilhouden om hun spel
op te voeren of hun refreinen te zingen. Zoo lezen we
b.v. in de rekening van den stedelijken tresorier van
1634 (fol. 351) dat aan Job Cornelisz. van de Pol 24
pond betaald wordt „voordat hij die van rhetorica op
de Meysche kermis met twee wagens ende peerden twee
dagen lanck heeft gevoert” en aan de Kamer zelf wordt
„twaelff ponden togeleyt voor het Meyspel, door haer
gedicht ende gespeelt” (fol. 361 vs).
Ook de rekening van 1635, (fol. 392 vs) vertelt dat
ze met 18 pond beloond werden omdat zij „op de Mey
sche kermis hebben omgereden omme haere spelen ende
gedichten voor de huysen van de heeren Magistraten te
presenteeren”.
Een hoogtepunt van de kermispret was altijd het plan
ten van den met linten en deviezen versierden Meiboom
Dit geschiedde b.v. op het Buitenhof of voor het huis
van een van de Magistraatspersonen.