BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 132 J) Grafelijkheidsrekening 1387/88 fol. 142. 2) Zie hierover het hoofdstuk in deze studie over de leprozen. van LXIIII turken, dair die gesellen van den Hage ende van Rijswijc jeghens malcanderen mede sloeghen”; „in den Hage betaelt van linnen laken voor XVIII ghe- sellen, die des Sonnendag op onser vrouwendach puri ficatie met torken sloeghen, dair hoer overrocken of ghemaect waren, doe si sloeghen, voir elc ghesel XII g.; item ghegeven den maelre, die de banier ende andere dinghen maelde III s.; item den piper ghegeven XVI g.; item noch 1 ellen lakens, dair die banier of ghemaect was”.1) Vastenavond. Al zijn de bescheiden erg schaarsch, ze zijn voldoende om ons te laten zien, dat men ook hier wist wat carna- valspret was en dat rijk en arm, zelfs ook de gravin, er aan meedeed, die zich vermomd onder de verkleede car- navalsgasten mengde. De grafelijkheidsrekening van 1400/1 vertelt ons (fol. 48) van „VI gesellen, die ver- teykent quamen an mijn genediger vrouwe tot horen vastenavond’ en de rekening van 1414/15 (fol. 54) deelt ons uitgaven mede van „mijnre lieve vrouwen, als si tie- gens den vrouwen uter Hage mommede”. Ja, zelfs den leprozen, die zich anders niet in de be bouwde kom mochten begeven, was het dan geoorloofd om zich door de voornaamste straten van den Haag te laten rijden, „omme hoer vastenavont van de goede luyden te haelen”. 2) Op den wagen hadden in den regel vier leprozen plaats genomen, benevens een „speel man poppen werden op den wagen meegevoerd, be nevens een „haen”, terwijl de dienstboden van het lep rooshuis geld inzamelden. Dit was „de collecte van de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 140