LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
135
J) Men zie hierover mijn studie in het Jaarboek 1924.
quakebort mitten keylbaen ende kotebaen van onsen
dorpe van der Hageambacht” geeft.
Een eeuw later biedt het openbare leven in Den Haag
op dit punt een totaal ander aspect. Dan is er niet alleen
geen dobbelschool meer, maar dan is het dobbelen ook
ten strengste verboden door de Magistraat.
Hoe is dit te verklaren? Het dobbelen om geld is steeds
een vloek geweest voor den mensch en de Magistraat
van Den Haag ziende welk een ongeluk en ellende
door het dobbelen en de dobbelschool werd veroor
zaakt heeft, zoodra ze de gelegenheid daartoe kreeg,
de dobblschool van den graaf gekocht en haar vervol
gens voor goed gesloten.
Zoo is het ook in andere steden gegaan. Wanneer dit
precies gebeurd is, is niet met zekerheid te zeggen, ver
moedelijk eind 15e of begin 16e eeuw, toen de Magis
traat, gebruik makende van den geldnood van den graaf,
tegen betaling van sommen gelds verscheidene voorrech
ten van hem wist te verkrijgen. x) Dan is verboden „dat
men voirtaen binnen der stede vryhede tot geenen tijde
eenige quackborde, heymelic of openbaer of dobbelscole
hantieren of houden soude mogen van des graefs wegen
of van der stede wegen in eeniger wijs. En soe wie daer
dobbelde of quackede bij nachte of bij daeghe of quaer-
borde of dobbelscoole hield in zijnen huyse, dat was op
een boete van thien pont”.
Maar het menschelijke vernuft is vindingrijk op het
punt van een hazardspel. Dat is nu zoo en dat was in
vorige eeuwen precies hetzelfde. We zien dan na het
sluiten van de dobbelschool gebeuren, dat allerlei hou
ders van tavernen en biertappers in hun huis gelegenheid
geven tot hazardspel door te zorgen, dat er in hun her-