LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
137
ze in de
in deze
Zie artikel in De Telegraaf van Zondag 26 Januari 1936:
Kenden de Romeinen het Schaakspel? door Dr. M. Th. Hillen.
2) Zie b.v. Rentmeestersrekening van Noordholland 1455/56 fol. 70.
3) Hofboek 1458—1490 blz. 121; hofboek 1512, blz. 335.
vooruitgezet, maar zoolang men den vinger op den steen
liet rusten, was retireeren geoorloofd.1) Het spelen
mitten taerlinck" was een hazardspel, waarbij alleen
het toeval den doorslag gaf.
Kaatsen en verwante spelen.
Het balspel in allerlei vorm werd druk beoefend. Daar
zijn allereerst weer de grafelijke rekeningen en die van
den Rentmeester van Noordholland, die ons vertellen,
hoe de graaf en de gravin en hun gevolg er aan deden.
De graaf had, zooals bekend, een kaatsbaan op het
Buitenhof2); hij had een „Clootbaan”, d.i. een beugel
baan; in het Bosch werd herhaaldelijk door den graaf
en de gravin de bal geslagen.
De dorpsbewoners volgden dit voorbeeld. In het
octroy, dat de graaf in 1407 aan Colijn en Piraert van
Parijs gaf, was, zooals we zagen, ook begrepen, dat ze
een „keylbaan ende kotebaen” mochten exploiteeren.
Maar dit feit sloot niet in, dat de bewoners daarom op
straffe verplicht waren, zooals bij dobbelen en quaken,
van deze grafelijke inrichting gebruik te maken. Integen
deel, uitdrukkelijk verklaart de graaf, dat niet strafbaar
is het „caetsen ende bal mitter colven te slaen buiten
der veste ende scieten mitten boge” buiten de door den
graaf gestichte „keylbaen ende kotebaen”.
In Den Haag zelf werden kaatsbanen opgericht door
de bevolking. Verschillende keeren worden
Hofboeken genoemd. 3Herhaaldelijk komt men
registers ook ballemakers tegen.
Zie artikel in De Telegraaf
2) Zie b.v. Rentmeestersrekening