LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 149 de Idem. Francijne Register fol. 171vs. 2) Gemeente-archief, Francijne register fol. 210 en vlg. Om finantiëel de oprichting van een altaar ter eere van Sint Sebastiaan te kunnen bewerkstelligen, wordt door Philips aan de schutters het houden van een loterij toegestaan. Merkwaardig is, dat in het consent tot het houden van deze loterij 1wordt gezegd, van het Sint Sebastiaansaltaar, dat het is blijven staan „desolaet sedert den vermaerden brant van de kercke van den jaere XV XXIX daer gheen eendrachtige schutterie ofte confrérie en is geweest, om tzelve ende die doelen tonderhouden Aan deze Schutterij is een lang leven beschoren ge weest. Zij heeft tot aan het einde der Republiek bestaan. Zij bestond aanvankelijk uit één vendel, groot 120 man. In alle officiëele bescheiden wordt het Oranjevendel het eerst genoemd. Ongetwijfeld is dit dus het oudste en de veronderstelling ligt voor de hand, dat het ge noemd is naar Prins Willem van Oranje, die zich zooals wij zagen, moeite voor de totstandkoming van schutterij heeft gegeven. Op 5 April 1580 krijgt de Cloveniersschutterij van Philips II een nieuw octroy. 2) Deken en hoofdmannen hadden volgens het octroy reeds herhaaldelijk aange drongen op uitbreiding van het aantal schutters, vooral met het oog op de verwarde tijden. Ook nu is het weer de Prins van Oranje, die zich voor de uitbreiding van de Schutterij sterk heeft geïnteresseerd. ,,In den eersten zullen in de voorscr. schutterie wee- sen eenen deecken met acht hooftmans ende totten ge- taele van twee hondert hoofden ende schutters”. .Zullen voorts die van den Haege die schutterie met een nyeuwe vendele te hulpe commen ende het ander

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 157