BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
150
vendele sal bij den schutters becosticht worden ende
voorts beyde die vaendels onderhouden worden bij de
schutterie voorscr."
Als tweede vendel wordt steeds genoemd het Witte
Vendel. Hoogstwaarschijnlijk zal dit dus in 1580 zijn
opgericht.
In 1603 gaat de Magistraat er toe over, de schutterij
„te augmenteeren ende te verbeteren”.
Er wordt dan nog een vendel gevormd; dit zal dan
het derde van de officieele lijst zijn nl. het Blauwe Ven
del. De geheele schutterij is dan sterk drie honderd zes
tig man, verdeeld onder negen hoofdmanschappen.
In den loop der 17e eeuw zijn er nog drie vendels
bijgekomen nl. het Oranje-Blanje-Bleu-Vendel, het
Groene Vendel en het Colombijne Vendel, zoodat de
schutterij in de 18e eeuw zes vendels sterk was. De ge
middelde sterkte van elk vendel varieerde tusschen de
250 en de 350 manschappen, zoodat de gemiddelde
sterkte der zes vendels ongeveer 1800 man was.
De Confrérie ende beminders van de hantboge.
Als men zou meenen, dat na het oprichten van het
met bus schietende Cloveniersgilde het schieten met
den handboog was afgeloopen vergist men zich. Zoo-
als we reeds zagen, richtten de confrérie en de liefheb
bers van den handboog zich in 1549 tot de Magistraat
met een brief. Daarin vroegen ze om de twee doelbanen,
die ongebruikt lagen tusschen de baan van de Clove-
niers en den Vijver, te mogen gebruiken. Zij voeren in
hun verzoek aan, dat er nu rust en vrede is in het land
en dat de Cloveniersschutterij toch aan het verloopen is,
zoodat als hun verzoek zou worden ingewilligd, geen
enkel belang zou worden geschaad. De Magistraat willigt
dit verzoek in, nadat ook de Rekenkamer op inwilliging