LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 151 Ambachtsgilden. Verreweg het talrijkst zijn de ambachtsgilden. Elk gilde had zijn brief, uitgevaardigd door de Magistraat, waarin de voorwaarden waren uiteengezet, waarop iemand als gildebroeder of gildezuster kon worden op genomen, waarin voorts bepalingen omtrent het jaar lijks te betalen gildegeld, doodschuld etc. Welk het oudste ambachtsgilde in Den Haag is, is moeilijk te zeggen. De meeste zullen wel uit de eerste helft van de 15e eeuw stammen. Zoo onmoetten we reeds het gilde van Sint Crispijn en Crispiaen in de eerste helft der 15e eeuw. Dit was het gilde der schoen makers. Dit gilde was na den kerkbrand van 1539 ten nauwste verbonden, wat den eeredienst betreft, met het gilde van Sint Valentijn en Sinte Ursula en het gilde van Sint Christoffel en Sint Job. Gem. Archief Francijne register fol. 212. 2) Idem O.a. 1361 I fol. 26. had aangedrongen. Zoo hebben we dan in het midden der 16e eeuw drie doelbanen naast elkaar tusschen Lange Houtstraat en Vijver, te weten, die van den voetboog, die van de busschietende Cloveniers en die van den handboog. Zelfs in 1580 schijnen deze Handboogdoelen nog in gebruik. Immers in een octroy voor de Clove niers van 5 April 1580 i) lezen we ,,item oft gebeurde (dat God behoeden wil) datter een ongeluck geschiede, zoe datter binnen tviercandt van den Doelen yemandt sonder argelist geschoeten ofte gequetst worde, zoewel mitter handsboge als mettter bussche”. In 1582 stellen baillu, schout en schepenen nog een ordonnantie op ,,upt schyeten mitten hantbooghe inde Hantboochsdoelen alhier 2)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 159