BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
154
en
de
beeldesniiders ende verlichters”. Hun oudste gildebrief
dateert van 27 Maart 1487 t); het lijkt waarschijnlijk,
dat in dit jaar het gilde is opgericht. De Sint Lucasdag
was de dag, waarop het aan alle meesters van de vijf
ambachten verboden was te werken of te doen werken.
De wollewevers, vereenigd in het Sint Seveergilde,
hadden eveneens een ouden gildebrief, die van 28 Sep
tember 1473 dateerde.
De vleeschhouwers waren verbonden in het Sint An-
thonisgilde; het Sinte Barbarengilde omvatte „alle met-
selairs, platijnmaickers, bloeckmaickers, straetmaickers,
leydeckers, tegeldeckers ende voorts alle die steen,
calck, leyen, tegelen ende andere materialen, de selve
neringe beroerende, te coope houden”.
Bontwerkers trof men aan in het Sint Maertijnsgilde,
lakenbereiders in het Sint Michielsgilde, zwaardvegers
in het gilde van Sint Pieter in banden, terwijl stoel- en
spinnewielmakers in het Sint Pietersstoelgilde vereenigd
waren. Het gilde van de „coomans ende cramers" was
het Sint Nicolaasgilde, dat van de rietdekkers het Sint
Blasiusgilde, dat van de timmerlieden het gilde van Sint
Josef en Sint Ewout, de smeden vond men in het gilde
van Sint Eloy, de chirurgijns in het gilde van Cosmas en
Damianus. (Cosmas en Damianus waren twee broe
ders, die beiden de geneeskunde uitoefenden en in 303
terwille van hun geloof onthoofd werden.)
Het Sint Adriaansgilde te Scheveningen, dat alle ne
ringdoenden omvatte, hebben we reeds besproken. De
gilden hebben nooit eenigen invloed uitgeoefend op het
bestuur van Den Haag. Omgekeerd hebben schout
gerecht zich ook nooit gemengd in het bestuur van
x) Gem.-Archief O.a. 1361 III fol. 7 en vlg.; maar reeds van 26
April 1463 is een stichtingsbrief door de Magistraat, maar deze gold
slechts drie ambachten: schilders, glaesmakers en borduyrwerckers.