LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 155 Gemeente-archief O.a. 1357 fol. 11. gilden tot aan het begin van de 16e eeuw. Lezen we de oude gildebrieven van vóór 1500, dan geeft de Magis traat inderdaad eenige algemeene bepalingen, maar nooit laat de Magistraat zich in met het bestuur of de administratie van het gilde. De gilden kiezen zelf hun deken en hoofdmannen, die tegenover de gildebroeders vermoedelijk wel rekening en verantwoording schuldig zullen geweest zijn. Dit verandert echter in het begin der 16e eeuw. De toestand der gilden vóór dien tijd staat niet in feite voor ons, maar het sterke vermoeden ligt voor de hand, dat er menigvuldige twisten in de gilden zelf zijn voorgevallen, waarschijnlijk daarover, dat eenmaal gekozen hoofd mannen weigerden af te treden en geen rekening en ver antwoording wilden afleggen. Zoo althans zullen we moeten verklaren, wat de Ma gistraat bepaalde ten opzichte van de gilden. Deze ongedateerde keur staat te midden van andere ongeda teerde keuren, die uit 't begin der 16e eeuw stammen, daarom dateeren we haar ook in dien tijd. We lezen daarin dan het volgende: „Van den hooft- mans te kiesen. Alsoe den schout ende gerechte tot hèur kennisse gecomen is, als dat int regieren van den gilden groote gebrecken vallen, zoe hebben schout ende gerech te gecoert ende geordonneert als dat van nu voirtan ghenne gilden hooftmans hebben en sullen dan alle jairs als zij gewoenlyck zijn die te verstellen, zullen zij achte daghen te voeten comen bij den gerechte ende brenghen denselven gerechte in gescrifte achte persoenen van de gheene die heurluyden duneken zullen dair toe bequaem te tveesen omme by den zelven gerechte vuyte acht te kyesen vier persoenen, die hun duneken zullen dair nut

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 163