LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
157
de
r) J. Six. De herkomst en beteekenis van den Piroen.
a) Rentmeestersrekening van Noorthollant 1473/74 fol. 228.
3) Grafelijkheidsrekening 1451/52 fol. 121. Aangehaald in de
Mededeelingen van de Vereeniging ter beoefening der Geschiedenis
van 's-Gravenhage, blz. 288 en 289.
In een naschrift op het genoemde artikel van Dr. W.
Moll gewaagt de schrijver van een veronderstelling van
Dr. H. E. van Gelder, dat het afgebeelde voorwerp een
marktkruis of een zoogenaamd perron of pyroen moet
voorstellen.
Nu komt de afbeelding op de genoemde kaarten wel
niet erg overeen met de afbeeldingen van pyroens, die
J. Six in zijn studie over de herkomst en beteekenis van
den Piroen geeft, maar het staat toch onomstootelijk
vast, dat zich daar ter plaatse een Heilig Kruis heeft be
vonden.
Het was niet het eenige Heilige Kruis in ’s-Graven-
hage. Ook op de Plaats, vlak bij het schavot, het Groene
Zoodje, bevond er zich een, dus op het z.g. grafelijk-
heidsgebied. Het stond er reeds vele jaren voor er, vol
gens de rentmeestersrekening van 1473/74 2), een steenen
voetstuk voor werd gemetseld. Zoo lezen we b.v. in
de Grafelijkheidsrekening 1451/52 van „die lanterne, die
hanct voor theilich cruys an den Viverberch gemaict,
also die bi den onweder van winde ende tworpe van
kinderen te male om tween ghegaen was.” 3)
Was het Heilig Kruis aan de Plaats dus een kruis op
gericht en onderhouden door de grafelijkheid, het Kruis
op de Vischmarkt was ongetwijfeld opgericht door en in
onderhoud bij de Magistraat van ’s-Gravenhage. Jam
mer genoeg beginnen de thesauriersrekeningen van Den
Haag eerst in 1584/85. Er is dus daarin niets meer over
het Kruis te vinden. Maar het stond in de eerste plaats
op het gebied van de Magistraat en zoo aanstonds zul-