LEVEN IN DEN HAAG T7H EINDE DER 16de EEUW 179 Gemeente-archief. Papieren Register fol. 44 vs. en vlg. den, dat dit stuk geschiedenis van het openbare leven wel een hel licht werpt op de hygiënische toestanden in de 15e en 16e eeuw. Niet dat de Magistraat niet haar uiterste best heeft gedaan om naar de opvattingen van dien tijd het probleem zoo goed mogelijk op te lossen, maar zij was eenvoudig buiten machte om, in aanmerking genomen de primitiviteit van de inrichting der woningen en de vol slagen onkunde op het gebied der hygiëne, het probleem op afdoende wijze op te lossen. Waar bleven de menschen met hun huisvuil? Het ant woord kan hierop kort zijn: overal, waar ze het kwijt kon den: op de openbare straat, in de binnenwateren en op hun eigen erf. Het oudste bericht hierover is een acte van 1498 x), een ordonnantie van de Raden van Holland, Zeeland en Friesland. Wat was het geval? De bewoners van het Binnenhof ondervonden den grootsten last en hinder van alle vuil, dat de bewoners van het Achterom in de Beek wierpen. De Raden klagen ,,hoe dat veele ende diversche per sonen hem vervordert hebben ende noch dagelyks ver vorderen, de Beecke ende twaeter, mijnen genadighen Heere toebehoerende, streckende van dat sluysken daer twaeter in de Spoye deurloopt oostwaert tot langes de- selve Beecke, totte Paradyse toe, te bepooten mit boomen, erven achter haer huysen te maecken in deselve Beecke, daer op te tymmeren, pishuyssen ende andere vuylnisse daegelicxs daer inne te werpen, onreyne ambachten ende neringhen deaer inne hanterende, in grooter cleenach- ticheijt, peryckel ende achterdeele van onssen genadighen Heere voorset.”. De Raden overwegen „dat die voorvaders van zijnre

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 187