LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 183 over den kerkbrand van 1539. eenige brant omtrent het steechsken quame, men en zoude tselve mits der vuylicheden nyet mogen gebruycken, ende wat ordonnancie die Wet van der Hage dair up maict en konnen tselve ,niet remedieren, versouckende mitsdien die voorscr. supplianten consent ende accordt tzelve steecxken te mogen beheynen mit een hecken, ten eynde tselve steechsken schoon te mogen houden ende dat commodieuselicken te mogen gebruycken bij brande ende anders alst noot wert”. Welke maatregelen nam nu de Magistraat om de reinheid op straat te bevorderen? In de eerste plaats richtte zij vóór 1540 op verschillende plaatsen „Crebben” op, waarheen de bewoners van een bepaalde groep stra ten verplicht waren hun huisvuil te brengen. In het reeds besproken octroy van 11 October 1540 1 waarbij Karel V Den Haag uitstel verleent van betaling van schulden gedurende zes jaar, omdat Den Haag op zulke groote lasten zit vanwege allerlei rampen en tegen slagen, verleent Karel V dit consent, niet alleen onder beding dat de Magistraat zal maken „ureclok, urewerck, voorslach, werckclocke ende anders”, maar ook zal „re- pareeren sulcke straeten, crebben ende anders als hen van onsen wegen geordonneert sal worden”. Hier hebben we een van de eerste practische maat regelen van straatreiniging. Uit den aard der zaak kostte het de Magistraat heel wat moeite, om de bewoners er aan te gewennen hun vuil in zulk een crebbe te werpen. Want er werd vaak van alles in geworpen, wat er niet in behoorde, o.a. heete asch, gloeiende smidskolen, stroo etc., wat het brandgevaar zeer verhoogde, of het vuil werd er vóór geworpen in plaats van er in. Vooral om de crebbe in het Noordeinde bij ,,de Cogge” is heel wat te doen geweest. Zie hoofdstuk

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 191