BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
184
vs.
Op 7 October 1537i) had de Magistraat reeds ge
keurd „dat nyemant voertan vervorderen sullen eenyge
vulnisse, slick, assche ofte ander onreynicheyt voor de
Kogge int Noorteynde ofte in de Stincksteegh anders
dan in de crebbe, van nyeus daertoe geordonneert, wel-
verstaende, dat men in de zelve crebbe gheen stroe, ryet,
smeetskoolen, heete assche ofte poyen en sal mogen
brenghen ende dat upte boeten van drie sheeren ponden”.
Maar deze keur had al bitter weinig geholpen. Want
reeds op 2 Augustus 1540 richten buren van de Plaats en
het Noordeinde zich tot het Hof van Holland 2) „omme
bij dien van den Hage geremedieert te werden tot die
ongeregeltheit die dagelicxs vallende was an de crebbe
ende vuylnisputte, staende int Noorteynde daer heete
assche ende vuire inne gebrocht worde, daer uyt brant
ende andere inconvenienten geschapen waeren te com-
men”. Het Hof van Holland ordonneert dan „dat nye
mant hem vervorderen en soude eenige vuylnisse te bren
gen anders dan in de voorscr. crebbe ende nyet daer-
voeren ende dat men daerinne nyet en soude mogen bren
gen eenich vuere ofte heete assche, noch peuye noch
smitscoelen”.
Op 7 October 1537 is door de Magistraat de eerste
keur afgekondigd op het schoonhouden der straten. 3
Bijzonder merkwaardig is deze keur daarom, omdat ze
ons doet zien allereerst, hoeveel moeite de Magistraat
zich gaf om de straten schoon te houden, en in de tweede
plaats, dat er reeds in dat jaar van een zekeren reini
gingsdienst gesproken kon worden.
De Magistraat bepaalt dan ,,dat nyemandt sijn slijck
vulnisse ofte assche binnen de tveecke midden op ter
x) Gemeente-archief O.a. 1358 fol. 89 vs. en vlg.
2) Gemeente-archief. Papieren Register fol. 12
3) Gemeente-archief O.a. 1358 fol. 89 en vlg.