BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 196 karlieden hun spronkelijk de plaats, waar alle boden en vrachten moesten aannemen. Nu is het verder merkwaardig, dat in de keur de naam Maertin Boudinsz. is doorgeschrapt en met een latere hand (van 1537) daarboven is geschreven: Dirrick Cock. Inderdaad vinden we in het Hofboek van 1512 op de ge noemde plaats genoemd (blz. 341) de weduwe van Jan Cock. Dirrick Cock zal haar zoon zijn geweest, die in 1537 het veer van haar had overgenomen. Nu we eenmaal weten waar het oudste wagenveer was, volgt de verklaring van allerlei merkwaardigs vanzelf. Allereerst worden in de Hofboeken aan de oostzijde van het Voorhout, in de omgeving van het wagenveer allerlei wagenaars, d.i. karlieden, voerlieden genoemd. Daar was dus het centrum van alle bodediensten in het 15e eeuwsche Den Haag. Maar nu begrijpen we ook, waarom in het Hofboek van 1512 bij den Denneweg in het Voorhout genoemd wordt de Wagenwech (blz. 306). Hier zullen dus de wagens langs gereden zijn naar het wagenveer en hier ook zullen ze gestationneerd zijn ge weest. 1 Maar het verkeer in Den Haag werd drukker, de han del en het doorgaande verkeer met andere plaatsen werd grooter. Lastig werd het voor de wagens, komende van de richting Rijswijk, om door te rijden naar het Voorhout en eveneens voor de wagens komende van Scheveningen. En nu vinden we dan ook in een volgende keur betref fende de standplaats der wagens van 7 October 1537 2) dat er drie standplaatsen worden aangewezen „dat gheen waghens noch karluyden mit hueren waghens ende kar ren staen en sullen om vracht an te nemen dan bij Dirick J) Zie verder over den Denneweg in deze studie het hoofdstuk over de Topografie van Den Haag. 2) Gemeente-archief O.a. 1358 fol. 85.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 204