LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 203 x) Gemeente-archief O.a. 1357 fol. 32. al bewijzen te over daarvan gehad. De buren van het steegje in de Spuistraat, uit de acte van 1533, die bang zijn dat in geval van brand men, van wege de massa's vuil in dat straatje, er niet door zou kunnen passeeren om water te halen; de talrijke klachten over het storten van gloeiende asch en brandende smidskolen in de vuilnis putten; de talrijke klachten over de vervuiling van de Beek en de Zustersloot en andere grachten, zoodat men in geval van brand er geen water uit zal kunnen halen en nog vele andere acten daarbij doen ons zien, welk een ramp het in een 15e of 16e eeuwsche plaats kon wezen, als er een brand van eenige beteekenis uitbrak. Reeds vroeg treffen we bepalingen aan, die ons tot de overtuiging brengen, dat reeds in de 15e eeuw de bestrij ding van een brand systematisch geregeld was, maar tevens brengen ze ons de overtuiging bij, dat er door de bewoners vreemd werd omgesprongen met het brand- weermateriaal dat men in huis had. Nu moge aan den anderen kant tot verontschuldiging dier bewoners strek ken, dat zij alle brandweermateriaal zelf hadden moeten bekostigen en aanschaffen, zoodat ze waarschijnlijk niet zoo zeer de verplichting gevoeld hebben er voor te waken, alsof het hun eigendom niet was. Reeds in 1499 ordon neert de Magistraat1dat ieder zijn brandladders en brandgereedschappen tot niets anders mag gebruiken en dat ieder verplicht is zijn gereedschap naar den brand te brengen of te doen brengen. Deze ordonnantie werd op 4 Maart 1500 vernieuwd. Als er brand is uitgebroken, moet onmiddellijk de brandklok geluid worden en moet idereen ter hulp snel len. Brandweerlieden waren er niet: iedere burger, en in zonderheid iedere buur, was verplicht assistentie te ver-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 211