LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
209
alhier in
brandspuiten en lantarens tot Amsterdam en
den Hage” ter vergadering van de Sociëteit.
Het verslag in de notulen over den aankoop van deze
acht brandspuiten typeert in al zijn soberheid den aard
van de Hollanders uit de 17e eeuw (en later) te treffend,
dan dat we het den lezers van deze studie zouden willen
onthouden. Johan van der Heyden en Johan van Swieten
zijn dus bij de Heeren van de Sociëteit. „En is deselve
wegens de Sociëteit voorgehouden, dat Haer Ed. Mog.
voornemens waeren van agt spuyten te willen koopen met
afvraginge aen den voorn, van der Heyde, dewelcke bij
octroy van Haar Ed. Gr. Mog, tot het privative maken
van dien hier te lande is geregtigt, tot wat somme hij van
der Heyden dezelve spuyten met haere pompen, slangen
en verder toebehoren zoude willen en konnen leveren,
waerop bij haar resp. zijnde verklaard, dat den Hage be-
quamelyk met de voorsz. agt spuyten zoude wesen voor-
sien en ook dezelve nodig hadde, heeft verder den
voorn, van der Heyde wijders ider spuyt met slang en
pompen en verder toebehooren op 1000 guldens gesteld,
welke eysch en insettinge gehoord zijnde, is de gemelde
van der Heyde buyten gegaen en is voorts over het ge-
eyste met den controlleur van Swieten gesprooken en na
dat denselve hadde verklaart, dat onbeschroomt 900
guldens voor ider brandspuyt mogte werden geboden,
is denzelve gelast met van der Heyde daerover te spree-
ken en de voorn, somme van 900 guldens aan te bieden,
gelijk te dien einde van Swieten buyten gegaan zijnde,
de voorz. somme in den naeme van de Sociëteit heeft ge
boden, dan bij van Swieten zijnde gerapporteerd, dat de
gem. van der Heyde ter voorz. somme de voorz. leve
rantie verklaarde niet te konnen doen, is na gedane om-
vrage wat daeromtrent finalyk zoude werden gedaen,
goed gevonden en verstaen, dat wegens ider spuyt 25
14