BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
218
x) Gemeente-archief O.a. 1361 I fol. 63 vs.
deel van de Haagsche Magistraat. Te begrijpen is, dat
de bewoners in verzet komen. Want jaarlijks zullen hier
zeker wel honderden turfschepen hebben moeten lossen,
omdat turf, naast hout, de eenige brandstof was. En
waar de plaats, die aan de turfschepen aangewezen was
als lig- en losplaats, niet bijster groot was, zal de kade
ongetwijfeld veel te lijden hebben gehad. De bepaling,
dat de „veenluyden” onmiddellijk moesten vertrekken
als hun schip leeg was, wijst daarop ook.
In elk geval, de veenschippers klagen over burgers
,,dair zij met heurluyden scuyten geordonneert zijn te
leggen, dat ze nyet en wilden gehengen heurluyder scuy
ten aen heurluyder kaeden te meeren". De Magistraat
bepaalt dan op 27 November 1571 1„dat de burgers
woonende over die steenen brugge daer die vercoopinge
van de turfmarct geordonneert es, sullen gehengen ende
gedoogen, dat alle die veenluyden, die daer met turff te
vercoopen sullen commen, heurluyder scuyten daer sullen
mogen leggen aen heurluyder kayen, mits henluyden
gevende van elke scip turfs zeven turffven sonder meer,
behoudelicken dat zij van de plaetsse dair mishoopen
leggen ende ande platinge nyet en mogen comen nyet
geven mer vrij sullen sijn eenige turff te geven.”
Een bewoner krijgt dus van elk schip dat aan zijn kade
gemeerd wordt een kadegeld in natura uitbetaald, in den
vorm van zeven turven. Een groot deel van zijn brand
stof zal dus elke bewoner op deze manier van de talrijke
turfschepen gekregen hebben.
We leeren uit deze keur tevens, dat zich in 1571 ter
plaatse van Turf- en Houtmarkt, reeds een steenen brug
bevond. Aan de oost- en westzijde van het Spui, bij deze
steenen brug was dus de turfmarkt tot 1594. Toen is een