7
BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
224
het bruggetje over de Laak, met
en voor het onderhoud er van
den Hage" af tot aan
boomen te beplanten
zorg te dragen.
Geen enkele schrijver is er, die eenig gewag maakt
van de afsluiting van het Zieken voor alle verkeer. Toch
is deze afsluiting van groote beteekenis geweest voor
de ontwikkeling van Den Haag. Want door haar werd
Den Haag beroofd van zijn meest natuurlijken toegangs
weg van den kant van Rijswijk af, n.l. het Spui. Toen
dan ook na den aanleg van den Rijswijkschen weg en het
graven van de vaart naar Rijswijk in 1344/45 in de
daarop volgende jaren het Leprooshuis gebouwd is met
als gevolg de afsluiting van de Ziekenkade, moest het
wagenverkeer, komende van en gaande naar Rijswijk,
omgelegd worden. En daar nu aan de oostzijde van het
Leprooshuis het verkeer was afgesloten, moest het ver
keer wel langs de westzijde geleid worden. En zoo
kwam de verkeersweg Wagenstraat Zuideinde
Rijswijksche weg tot stand met die eigenaardige bocht
later genoemd de bocht van Guinéa als verbindings
stuk tusschen Zuideinde en Rijswijkschen weg, welk
verbindingsstuk dan dezelfde bocht vertoont als het ter
rein dat aan het Leprooshuis toebehoorde. Dit terrein
en de weg waren van elkaar gescheiden door een sloot,
die aan de westzijde het gebied van het Leprooshuis be
grensde. De grond, die aan het Leprooshuis toebe
hoorde, strekte zich n.l. oorspronkelijk uit tot aan de
latere Bierkade.
Maar niet alleen, dat de schuiten noch door een man
noch door een paard van het Spui af tot den Raamolen
toe mochten worden voortgetrokken, het was bovendien
voor eiken schipper verboden aan de Ziekenkade met
zijn schip aan te leggen. Daar is in de tweede helft van
de 16e eeuw heel wat over te doen geweest, omdat de