BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
230
x) Gemeente-archief O.a. 1360 fol. 181
en vlg.
En dat het scheepvaartverkeer toegenomen is, blijkt wel
uit het feit, dat er een havenmeester moet worden aan
gesteld, die tevens het ambt van gaarder van het kaai-
geld vervulde. Er komt een college van Keurmeesters voor
de schepen; daarnaast een college van Spuimeesters, die
toezicht moeten houden op een goed verkeer in het Spui
en aangrenzende havens en de orde in de havens hand
haven.
De Magistraat van Den Haag treedt in overleg met die
van Delft voor een goede regeling van het onderlinge
passagiers- en vrachtverkeer; allerlei ordonnantie’s wor
den afgekondigd om een goed verkeer te verzekeren en
het scheepvaartverkeer te organiseeren en tot bloei te
brengen.
Dat er in 1592 nog veel aan een goede organisatie ont
brak, maar dat tevens de Magistraat met strenge hand
ingreep om allerlei misstanden te doen verdwijnen en een
goed verkeer te bevorderen, blijkt wel uit de ordonnantie
van 30 October 1594, die in overleg met de Magistraat
van Delft tot stand kwam, 1
Als motiveering voor deze ordonnantie wordt aange
voerd „alsoo bevonden wort, dat in de veerschuyten va
rende en keerende tusschen Delft ende den Hage, ver-
scheyden ongelucken geschiet zijn, soo doert breecken
ende vuytspringen van de boomen, als oock deur ver-
warringe van de lijnen, willende somwijlen alle beyde
buyten houden, oick mede deurdien dat degeenen, die
de schuyten voeren ende regieren, jonck van jaeren ofte
int vaeren ende stieren van de schuyten onbedreven
sijn” daarom bepalen de genoemde Magistraten, dat de
schuiten van Den Haag naar Delft hun lijn moeten vast
maken aan een boom van vier voet lengte en bij het pas-