LEVEN IN DEN HAAG T,'H EINDE DER 16de EEUW 231 seeren binnen moeten houden, de schuiten, komende van Delft daarentegen hun lijn aan een boom van acht voet lengte moeten vastmaken en bij het passeeren buiten moeten houden. Verder worden er nog allerlei be palingen gemaakt over de vaarboomen, de „colsten” waar de boomen moeten in staan enz., terwijl voorts zoo wel in Delft als in Den Haag „eenige personen geordon- neert worden, die als keurmeesters den vracht- ende veer- schuyten van elcke plaetse varende, telcke zes maenden als tegens den eersten Novembris ende den eersten Meye sullen visiteren off deselve schuyten, mitsgaders beyde de booms, den beugel ende de colsten, goet ende be- quaem ende wel beseth zijn, omme den reysende luyden sonder vrese van ongelucken over te voeren”. Voordat verder, hetzij in Delft, hetzij in Den Haag iemand als schipper zal worden toegelaten, moet hij bij de Magistraat van zijn plaats een consent halen, welk consent hem door de Magistraat ook afgenomen kan worden „als zij bevinden zullen tselve van node ofte oor- baer te wesen”. Indien zulke schippers hun schip niet in de vereischte orde hebben, zullen ze telkens een boete van zes gulden verbeuren en als zij de Keurmeesters bij de visitatie ook maar eenigszins tegenwerken, zullen zij „boven de verbeurnisse van de voorset, boeten, noch terstont in apprehensie gestelt ende tot discretie van schepenen, naer gelegentheyt van der zaecke gestraffet worden”. Durft een schipper toch met een schip passagiers of vracht vervoeren, zonder consent te hebben van de Magistraat of Delft, dan moet hij niet alleen de boete betalen, maar wordt hij ook voor drie jaar uit het ge bied van Delft of Den Haag gebannen. Verder stellen in deze ordonnantie de Magistraten een dienstregeling vast van passagiersvervoer tusschen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 239