LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 235 vlg. 1Gemeente-archief O.a. 1359 fol. 7. 2) Zie voor de kwartieren o.a. O.a. 1361 I fol. 10 en gaan met hun „clappe” en het uur omroepen. Zij moes ten dan tevens acht slaan op allerlei ongure elementen, die zich op straat bevonden, ieder arresteeren als hij zonder licht zich op straat bevond en alarm slaan, als zij brand ontdekten. Bij de aanvaarding van hun betrekking moesten zij zweren „Clapwaicker te wesen ende van ure tot ure van de clocke thien tot vier uren toe beyde in- cluys omme te gaen roupen, elcke ure dat die clocke in den nacht slaen sal ende mijn quartier van de waicke wel wair te nemen ende scerpelicken over all daer ik gaen sal toe te syen ende indien ick eenigh onract, diefverye ofte andere quaede feyten verneme deselve de justitie des dages daer an ofte in der selven nacht, ist noot, aen te brenghen ende te kennen te gheven, soe waerlicken helpe mij God ende alle zijn heyligen”. Uit den eed blijkt, dat aan ieder zijn eigen kwartier was toegewezen. Inderdaad was Den Haag voor een goede organisatie van de nachtwacht verdeeld in vier kwar tieren. En bij de ordonnantie’s van de Magistraat, die op dit onderwerp betrekking hebben, vindt men meestentijds deze kwartieren genoemd en den weg aangegeven, dien de klapwaker elk uur met zijn „clappe” te gaan had. Het eerste kwartier2) omvatte: Hoogstraat, halve Papestraat, Noordeinde, Heulstraat en over den Kneuter dijk, de Hooge Nieuwstraat, het geheele Voorhout, Vij verberg en Plaats. Het tweede kwartier: Achterom, Volderslaan, Spui aan beide zijden, het Zieke „tot tSieckenkerck toe”, de Poten en Spuistraat. Het derde kwartier strekte zich uit over de Veene- straat en het Zuideinde „recht vuyt tot den Boom toe”,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 243