LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW
243
afbreuk heeft gedaan in de 15e en 16e eeuw, is daaruit
te verklaren, dat er in Den Haag tal van inwoners waren,
die noch aan de juridische macht, noch aan de policie
van schout en schepenen onderworpen waren.
De inwoners, die zoowel juridisch als administratief
onder het gezag van schout en schepen stonden en sedert
1559 onder dat van schout, burgemeesters en schepenen,
waren de „buurluyden”.
Buurlieden.
Om buurman” te worden in Den Haag, dat is dus
burger, was het volgende noodig:
„Item zoe wie buyerman in den Haege worden wil,
die sal comen an der vierscare als men dinget of voir
den scout ende scepenen ende die sal daer woenen ende
zijn woenstat houden in sijn gehuyerden o[ eygen huyse
ses weken lanck eer hij die vrijheyt van den tollen genie
ten sal ende eer men hem tollenbrief gevet ende wair
eenich scepene of clerck die nu sijn of wesen zullen, die
hem eere tollenbrief gave, dat wair op een boete van drie
ponden te verbueren, alzoe wel die scepen als die clerck,
alzoe dicke alst zijt deden.”
Die vrijheid van tol hadden de buyrlieden van Den
Haag van den graaf gekregen, reeds in 1400 de buren
van het z.g. Oost-ambacht van Den Haag, in 1407 de
buren van de gansche Haghe 2).
Maar als men als buurman in Den Haag werd toege
laten moest men een zekere som betalen, naar evenredig
heid van zijn gegoedheid. „Van soe wie buyerman wort”.
„Item soe wie buyerman in den Haige worden wil ende
wordt ende tot vijftich cronen toe gegoet es, die sal geven
Gemeente-archief O.a. 1357 fol. 34 vs.
2) Zie mijn studie in het Jaarboek Die Haghe 1924 over het
Oost- en Westambacht van Die Haghe, blz. 189 en vlg.