BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
244
Gemeente-archief O.a. 1357 fol. 35.
2) Idem Francijne Register 61 vs.
den scout ende gerechte li/2 loot silvers ende die tot
hondert cronen toe gegoet es zal geven III loot silvers
ende die tot II hondert cronen toe gegoet es sal geven
vier loot silvers ende die tot IIII hondert cronen toe ge
goet es sal geven sess loot silvers; hier off zullen die
scout ende gerechte geven die Heylige Kerck in den
Haige dat rechte derden deel”. x)
De suppoosten.
Nu woonden echter in het dorp zoowel als in het am
bacht tal van personen, die niet tot de huurlieden gere
kend werden, er zelfs niet toe gerekend wilden worden
en op wie de keuren door de Magistraat gemaakt ook
niet van toepassing waren, tenzij het Hof van Holland
uitdrukkelijk deze keuren ook geldig verklaarde voor dus
danige personen. Deze personen kunnen we samenvatten
onder den verzamelnaam „suppoosten”. Al deze men-
schen, die, zooals het ook uitgedrukt staat in het octroy
van 12 Augustus 1470 2), geen nering of koopmanschap
uitoefenden en wier werkkring gerekend kon worden
als behoorende tot de sfeer van het Hof van Holland of
de Rekenkamer of die in eenigerlei ambtelijk verband
stonden tot den graaf, al deze menschen vielen niet al
leen buiten de jurisdictiemacht van schout en schepenen,
maar ook buiten hun policie. En daarbij hadden zij van
den graaf ook nog het voorrecht gekregen niet con-
tribuabel te zijn in de Haagsche lasten. En niet alleen
deze personen, maar ook alle geestelijken deelden dit
voorrecht.
In het genoemde octroy wordt dan bepaald „dat alle
ende een jegelick persoen, van wat state oft condicie die