BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH. 246 Gemeente-archief O.a. 1361 II fol. 71. 30 September 1560. f de van suppoosten van onser Camere van den Raede voirscr. ende anderen, die gewoenlicken zijn vrij ende exempt te wesen van te contribueeren mit die van onsen dorpe van den Hage ende Hageambocht voernoemt, hierinne nyet begreepen en zullen wesen, mair sullen wijn ende bier in mogen leggen ende dat tappen onder en voer hoere familie ende huysgesinne zonder enigen excijsen dair van te betaelen”. Men behoeft er zich niet over te verwonderen, dat al deze bepalingen niet alleen tot verbazend veel strijd en processen aanleiding hebben gegeven tusschen de Ma gistraat eenerzijds en de suppoosten en het Hof van Hol land anderzijds, maar ook dat deze de gezonde ontwik keling van Den Haag geremd hebben. Ten slotte kan geen enkele plaats tweeërlei soort inwoners, dan ten koste van haar eigen ontwikkeling, herbergen. Samenwerking der College’s. Wanneer nu omstreeks het midden der 16e eeuw Magistraat energiek de ontwikkeling en den bloei Den Haag door allerlei keuren en ordonnantiën tracht te bevorderen, moeten telkens en telkens het Hof van Holland en andere college’s geraadpleegd worden en hun goedkeuring worden afgesmeekt voor bepalingen, die ook suppoosten en geestelijken omvatten. Dan is het, als of de Haagsche Magistraat zich als het ware geneert, de genoemde college’s telkens te moeten lastig vallen met de Haagsche zaken. En daarom richt zij dan ook bij het verzoek om goedkeuring voor het maken van straten tevens het verzoek, of de Heeren van den Raede niet een gedeputeerde zouden willen aanwijzen, met wien de Ma gistraat de Haagsche belangen zou kunnen bespreken i)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 254