LEVEN IN DEN HAAG T/H EINDE DER 16de EEUW 249 I blz. 652. XV. DE HAAGSCHE LOMBARD. Vóór 1584. Reeds vroeg worden, in de Hofboeken Lombarden, Ban ken van Leening vermeld. Al in het Hofboek van 1512 wordt aan de zuidzijde van de Nobelstraat hoek Torenstraat en aan de oostzijde van de Torenstraat „Jan dye lombert" genoemd (blz. 362). En op dezelfde plaats vinden we in het Hofboek van 1561 Jan Heymansz. als bankhouder terug. Ja. we vinden dan zelfs de „Lombertsteech” vermeld, die uitkomt op het huis van Jan Heymansz. (blz. 447). Deze Lombertsteech is de tegenwoordige Korte Nobelstraat. Deze Jan Hey mans bankhouder wordt ook vermeld op blz. 444 aan de noordzijde van den Geest. De Bank van Leening komt dus hier reeds zeer vroeg voor. De „tafelhouders”, zooals ze in die dagen genoemd werden, hadden vóór 1578 consent van den landsheer noodig om zich in een plaats te vestigen. Herhaaldelijk geeft dan ook de graaf verlof aan personen, die meest buitenlanders waren, om in een bepaalde plaats een Bank van Leening op te richten, natuurlijk onder voorwaarde, dat aan den graaf jaarlijks een bepaalde som moest worden uitgekeerd. De Riemer 1vermeldt als den eersten bankhouder in ’s-Gravenhage een zekeren Bertelmien Banelly, die van keizer Karel V in 1546 het recht krijgt hier een „tafele van leeninghe” te houden. De eerste bankhouder is dit dus in geen geval. Immers in 1512 wordt er al een ver meld, zooals we hierboven zagen. De acte, waarin het consent wordt verleend, bewijst voldoende welk een be voorrechte positie deze personen bij den graaf innamen. Ze staan met hun erfgenamen en huisgenooten onder

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 257