EEN JOODSCHE WERELDREIZIGER IN DEN HAAG
260
geschriften, waar men ze raadpleegt, een sprekend ge
tuigenis af. Reeds bij zijn leven werd hij als een Ueber-
mensch beschouwd en menig wonderverhaal wordt in zijn
biografie geweven. Hij was iemand, die naar het asketisme
overhelde. Daaraan was ongetwijfeld niet vreemd de om
standigheid dat hij mystiek van aanleg was. Toch bezat hij
een niet minder kritischen geest, waarvan hij vooral in zijn
nog heden ten dage gaarne geraadpleegde geleerden-bio-
grafie annex bibliografie herhaaldelijk blijk geeft. Dit kri
tisch inzicht, dat hij van nature bezat, werd op zijn reizen
gescherpt door de vele menschen, die hij sprak en de men-
schenkennis, die hij opdeed. Daarom is zijn reisverhaal
zoo boeiend en leerzaam.
Deze reisbeschrijving bevat het relaas van zijn beleve
nissen gedurende twee tochten door hem tusschen de
jaren 1753 en 1758 en later nog eens in 1770 ondernomen
als zendbode om gelden voor verschillende gemeenten in
Palestina in te zamelen. Deze tweede reis omvatte Smyrna,
Turkije, Griekenland, Tunis, Italië, Frankrijk, Duitsch-
land, Holland en Engeland.
Het journaal draagt den naam Ma gal tob (het goede
paden houdt den lezer van dag tot dag op de hoogte van
alles, wat hem overkomen is, van het grootste tot het
kleinste. Eerst sinds 1934 ligt het werk compleet voor ons,
daar voordien slechts verkorte edities bekend waren. 3
We zijn thans in staat hem te volgen op zijn bezoeken,
zijn wederwaardigheden te vernemen, te hooren welken
indruk bekende persoonlijkheden uit de Joodsche wereld
op hem maakten; kortom zijn werk is een niet onbelang
rijke bijdrage tot de cultuur-geschiedenis van de Joden
op het einde van de achttiende eeuw. Daar de bronnen tot
de kennis van het intiemere leven der Joden in het alge
meen niet rijkelijk vloeien, is Azoelai’s werk met des te
meer dankbaarheid te aanvaarden. Zoo levert hij ook