EEN JOODSCHE WERELDREIZIGER IN DEN HAAG,
261
menig interessant gegeven aangaande het leven der Joden
in Nederland, vooral in de groote centra Amsterdam,
Den Haag en Rotterdam. Uit den aard der zaak is de
plaats, die eerstgenoemde stad in zijn reisverhaal inneemt
het grootste (25 pagina’s druks), terwijl aan Den Haag
9 pagina’s zijn gewijd.
Hoewel deze aanteekeningen niet volumineus zijn, kan
men er bij nauwkeurig lezen nog heel wat wetenswaardigs
uit putten. Er verrijst dan voor het oog van den lezer een
levendig beeld van het denken, de opvattingen, de ont
wikkeling van de Joden in Den Haag, gegroepeerd als ze
waren naar twee centra, gevormd door de Portugeesch
Israelietische en de Hoogduitsch Israelietische gemeente;
of, zooals ze algemeen genoemd worden, Sefardiem en
Asjkenaziem.
Van 27 Mei tot 1 Juli 1778 hield hij zich te dezer stede
op. Geen dag gaat zonder aanteekening voorbij. Zóó
waarheidsgetrouw, dat Azoelai ook niet verzuimt de klein
ste details te vermelden; bijv, dat hij tot twee keer toe van
vereerders een pan esponjado (schuimtaart) ontving. Ook
de af en toe ingevoegde Spaansche woorden in het in de
Hebreeuwsche taal geschreven journaal geven het een
zekere levendigheid. Maar vooral blijkt uit alles, dat het
reisverhaal aanvankelijk niet voor publiciteit bestemd was,
althans niet in den vorm, waarin het oorspronkelijk is
neergeschreven. Vandaar de vermelding van een zooeven
genoemd détail, dat nog met vele van dien aard te ver
meerderen is. Maar indien we deze laten rusten, dan is
het wel interessant Azoelai te volgen bij zijn bezoeken aan
bekende Portugeesche families als die van de Pinto, Suasso
en Teixeira. In het algemeen onthoudt hij zich van com
mentaar, maar de wijze, waarop hij de milieu s teekent,
naar de onderwerpen van gesprek, geeft een duidelijker
beeld dan uitvoerige beschouwingen.