EEN JOODSCHE WERELDREIZIGER IN DEN HAAG. 266 Dit tafelgesprek toont de breede ontwikkeling van de Boassen.wier belangstelling niet alleen uitging naar Jood- sche literatuur, maar ook naar andere wetenswaardige studieobjecten. Tevens blijkt uit Azoelai’s aanteekening van deze details dat zijn interesse niet beperkt bleef tot het rabbijnsche studieveld. Wanneer men uit de keuze der boeken, die in een bibliotheek worden aangetroffen, conclusies mag trekken ten opzichte van den verzamelaar, dan blijkt ook uit de ontwikkeld op Joodsch wetenschappelijk gebied, scherp zinnig en goed van imborst. Het geheele gezin Boas en alle kleinkinderen zijn voorname persoonlijkheden." De sympathie was geenszins een eenzijdige. Bij zijn bezoek van 6 Juni vermeldt hij: „Tobias (Boas) en zijn zoon vroegen me, of ik bij hen wilde komen wonen. Ze zouden me dan van al het noodige voorzien, maar ik weigerde.” Dat is die merkwaardige trek van ongedurigheid en onrust, die men vaker bij wereldreizigers aantreft. Zelfs in een milieu, waar ze zich thuis gevoelen, zouden ze toch geen duurzame rust kunnen vinden. Interessant en typeerend is de rest der aanteekening bij dien dag: „Aan tafel deelde me Abraham Boas allerlei bizonder- heden mee over China, zijn gebruiken en wetten. Dat de massa beelden als middelaar aanbidt, maar dat de voor mannen aan de eenheid gelooven. Het is een groot rijk met enorme bevolking. De Keizer heeft steeds zeven hon derdduizend gewapende mannen ter beschikking. Abra ham vertelde me verder, dat hij bewijzen heeft, dat som mige der twaalf stammen in Noord-Amerika wonen; dat een Christen geestelijke daarheen was gegaan en som migen had gezien en met hen had gesproken.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 274