EEN JOODSCHE WERELDREIZIGER IN DEN HAAG
268
een Engelsche vertaling was ver
liet tot 1778 reeds zeven keer
zeer wel mogelijk, dat Boas op
zijn mededeeling op de hoogte was ge
zeilde jaar in Londen
schenen. Sindsdien was
herdrukt.17Het is dus
deze wijze van
komen. In genoemd werk is immers een groote ruimte ver
leend aan het thema van de verloren Tien stammen.
Herhaaldelijk blijkt uit Azoelai’s journaal dat de geest
driftig gestemde jongeren van den huize Boas gaarne
de gelegenheid gebruikten om de meening van hun gast,
die in den roep van mysticus stond, aangaande mystische
onderwerpen te vernemen. Men paarde daarbij het nut
tige aan het aangename: een uitstapje in de vrije natuur
bood de ongedwongen gelegenheid.
Zoo kwamen op Zondag 7 Juni 's morgens Abraham
Boas, Mozes Lehren en Simon Sommerhausen per karos
Azoelai afhalen. ,,Ik en Senhor David Henriquez (zijn
hospes) gingen met hen naar het dorp Scheveningen.
waar het zeestrand is. Daar verbleven we ongeveer vier
uur. Men vertelde wonderverhalen over Samuel, zoon van
Jozua Falk, bekend als de wonderdoener van Londen.”18)
Het waren fantastische verhalen, die als steeds op jeug
dige gemoederen indruk maken. De kritische geest van
Azoelai wist schijn en wezen wel goed te onderscheiden.
Hij had op zijn reizen meer van dien „wonderdoener”
gehoord om te begrijpen dat Falk een kwakzalver was.
Daarom merkt hij na al die wonderverhalen schamper op:
„Tegenover al die mystitek staat één ding openlijk vast:
dat de wonderdoener veel geld bezit!”
Gedurende het betrekkelijk korte verblijf in Den Haag
heeft Azoelai de gelegenheid niet laten voorbijgaan om
van het natuurschoon te genieten. Straks vernamen we
reeds zijn rake karakteristiek van ,,le plus beau village”
toen hij getuigde: ,,de stad is trouwens één groote tuin”.
Het uitstapje naar Scheveningen wordt een andere keer