VAN DE 15de TOT DE 18de EEUW 29 Kulischer (Allgemeine Wirtschaftsgeschichte, München 1928, deel I, biz. 211) vermeldt: In England und Frankreich muste dem Lehrling in den letzteren Jahren ein (allerdings geringer) Lohn ge- reicht werden. van den meester. leerling in som- De verplichtingen Hiervan bespeurt men in de gildebrieven niets; men is,wat dit punt betreft, uitsluitend op de notarieele acten aangewezen. Werd echter altijd zoo’n acte opgemaakt? Waarschijnlijk niet; bij het St. Jozefsgilde, waar zoowel de naam van den leerling als van den meester bekend zijn, spraak doen dat leerlingen loon kunnen ontvangen, die nen we echter na te gaan of in deze gevallen niet door den meester misbruik van het leerlingschap gemaakt wordt, m.a.w. of deze leerling eigenlijk al in de positie van knecht behoorde te verkeeren en dus, indien hij niet door dit con tract gebonden was, een waarschijnlijk hooger loon zou kunnen ontvangen. Dit is zeker enkele malen het geval; ik wees reeds op ’t geval van den schoenmaker, ook in eenige andere gevallen zien we dat de leertijd iets gerekt is, doch het is uiterst moeilijk uit te maken of de leerling nu be drogen uitkomt, daar we noch een gemiddeld bedrag voor kostgeld, noch dat voor het knechtsloon weten, doch we kunnen veilig aannemen, dat indien.zooals bij dien zwaard veger, een leerling gedurende 5 jaar gratis den kost ont vangt en na een half jaar te lang gewerkt te hebben nog bovendien 60 gld., de meester het loon, dat hij den leer ling voortdurend in den vorm van kost uitbetaald heeft, niet door een verlenging van een leertijd op dezen heeft willen verhalen. We hebben dus wel zekerheid dat een mige gevallen loon ontving. 1

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 37