HET LEERLINGWEZEN IN DEN HAAG 32 „Die Haghe” 1908, blz. 55. 1 toont sal werden den voorss. Joh. Steek daer voor te ken nen ende houden ende sulex hem soodanich hulp ende address te doene, als sij souden willen hen te geschieden. Versouckende hij comparant aen my notaris hiervan ge- maect ende aen voorss. Joh. Steek gelevert te werden een ofte meer instrumenten in gewoonlicken forma, ommeden voorss. Joh. Steek te strecken ende dienen daer ende sulex hij van noode sail mogen hebben, enz.” 1 Tot slot de volgende niet onbelangrijke kwestie: hoe veel van de leerlingen, en na hoe langen tijd, bereiken eigenlijk op den duur het meesterschap? Ik heb gepoogd deze vraag voor het St. Jozefsgilde te beantwoorden; dit gilde is n.l. het eenige, dat de admini stratie eenigszins in orde had. Hiertoe heb ik opgetee- kend de namen der leerlingen, knechts en meesters van 15604600 en nagegaan in welken tijdsduur een naam van leerling naar meester opschoof. Er doen zich hierbij evenwel verschillende moeilijkheden voor, wel in de eer ste plaats de naamskwestie: tè veel menschen heetten Pieter Jansz. of Jan Pietersz. Ook de administratie liet nog veel te wenschen over; 't komt toch voor, dat volgens de boeken in 5 a 6 jaar geen proef in één van de ambachten van het gilde gedaan wordt. Gelukkig werden evenwel haast ieder jaar de namen van alle meesters opgeteekend, zoodat we wat de meesters betreft, vrij nauwkeurig inge licht zijn. Soms zijn de namen der leerlingen geheel onbe kend, als b.v. Jan de Kuiper een leerling aangaf, dan werd deze opgeteekend als „een leerjonge bij Jan de Kuiper”. Bij de knechts is de moeilijkheid nog grooter, daar deze soms in ’t geheel niet opgeteekend werden. Als we nu het aantal leerlingen, dat we later bij de meesters terugvinden, vergelijken met het aantal knechts,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 40