BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIIK EN MAATSCH. 40 in 1528 door vreeselijken aan den abt van de abdij van de Heilige Maria te Middel burg, De pastoor of cureit had zijn door grachten om geven pastorie ter plaatse, waar nu de Pastoorswarande is; hij betaalde, volgens de Hofboeken, voor zijn woning jaarlijks 2 d. erfhuur; voor de kerk werd 5 d. betaald. De Parochiekerk is steeds zeer arm geweest; daarover hooren we al in de bekende schepenacte van 1307 1of uit de grafelijkheidsrekening van 1423/’24, als de graaf een som gelds geeft aan „die goede lude uter Hage, dat die Kercke van der Hage, soe die arm is, te hulpe hare toren mede te tymmeren”. Mogelijk is het, dat de ver onderstelling, geuit in de Mededeelingen 2), dat de Kerk vóór 1433 slechts een klokkenhuis heeft gehad, juist is. De kerk is herhaaldelijk geteisterd, o.a. Maarten van Rossum, in 1539 door een brand. De kerkbrand van 1539. Bij dezen kerkbrand, waarbij de toren en een groot deel der kerk vernield werden, gingen tevens tal van bij de gilde-altaren bewaarde archieven verloren. Bor verhaalt van dezen brand „in den jaere 1539 den 29sten Decembri, wesende Maendag des avonds omtrent zes uuren is deur groot verschrikkelijk onghewoon onwe- der met donder en blixem ,’t vuer in ’t opperste van dezen tooren ontstoocken en wierd met een noordwesten wind, die zeer sterk waeyde, de geheele kercke verbrand met een groot deel huysen, staende aen de zuyt-oostzijde van dien en ook eenige huysen in de Spuystraat, 't welck wonderlijk en zeer verschrikkelijk was”. Ongetwijfeld is de voorstelling, dat de gansche kerk verbrand is, eenigszins overdreven, maar dat zij in elk x) Jaarboek 1924 blz. 184. 2) I blz. 301.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1936 | | pagina 48