BIJDRAGEN O/H GODSD., ZEDELIJK EN MAATSCH.
42
ende hoorlogemaker derselver stede” een som van „twaalf
hondert negen ende tnegentich karolus guldens” voor het
maken van „tnyeuwe hoorlogie, wegende acht duysendt
zesse hondert ende tsestich ponden Loevens gewichte,
tpondt gereeckent tot drie stuvers”. Maar er ontbrak nog
wat aan het „hoorlogie” n.l. de voorslag, d.i. het klik-
slaan.
Als nu in 1546 de Magistraat aan Dirick Corstensz.
van Alckemade t) consent geeft om hier in Den Haag te
wonen „gelyck andere nobilisten ofte vrye suppoesten”,
d.i. zonder eenige stedelijke imposten te betalen, bedingt
zij, dat deze van Alckemade als wederdienst zal geven
„tot behouf van tnyeuwe voorslach” de somme van vijftig
carolus gulden in eens. 2) Dit geld wordt hem in 1568
terugbetaald, als hij tevens een „overdecte schale van sil
ver” ontvangt als belooning voor zijn bemoeiingen inzake
den stadhuisbouw.
Uit een keur van de Magistraat 3gemaakt kort nadat
de klokken klaar waren, komen we nog allerlei interesante
bijzonderheden te weten over de klokken zelf en „aengaen-
de trecht ende loon vant luyen mitter doeken, hoe ende in
wat maniere men die sal luyen ende besygen”.
Er waren drie groote klokken; de grootste heette „Sal
vator”, de tweede was genaamd „Maria”, de derde, de
kleinste werd „Sinct Jacob” genoemd.
Deze klokken werden bij feestelijke en plechtige gele
genheden geluid en vooral ook bij het begraven. Oor
spronkelijk hadden de buren het begraven der dooden
o.a. was een plicht, die op de buren rustte het recht om
1) Deze van Alckemade was een leenman van Karel V en had in
leen ontvangen het huis en de hofstede van Lewenstein. Bat. Ill.
blz. 834.
Gem. Archief Papieren Register fol. 60.
3) Gemeente-archief O.a. 1361 II fol. 30.